– Cloveniersgilde Sint Bavo

Als er in een dorp meerdere gilden waren was er
meestal één dat de deftige ‘guld’ was. Dat was het gilde waar men de
duurste uitrusting had en dat zodoende alleen toegankelijk was voor de
meer gegoeden van het dorp. Zo’n gilde was in Rijsbergen het
St.Jorisgilde waar men met de Grote- of Sint Jansboog schiet, een
kruisboogwapen dat in die tijd zeer kostbaar was. De gildebroeders van
het Sint Jorisgilde werden dan ook de ‘groot- of breebroeken’ genoemd.
de gildebroeders van het cloveniersgilde van Sint Bavo waren
vanouds land- tuinbouwers, het gilde werd dan ook in Rijsbergen de
boerenguld genoemd. Het derde gilde ijn Rijsbergen, Sint Sebastiaan,
schoot met de handboog en was bestemd voor de ‘kleyne luyden’ ook wel
Jan Rap zoals men ze toen noemden. het handbooggilde van Sint Sebastiaan
is sinds 1981 slapende en heeft momenteel geen activiteiten meer.


Van het standsverschil tussen de twee nog bestaande gilden
is thans in Rijsbergen niets meer te merken, zij hebben hun leden, de
gildebroeders, uit alle lagen van de bevolking.

– Schutterij 

In de middeleeuwen
hadden alle weerbare mannen dienstplicht. Zij vochten met simpele
wapens. De invoer van pijl en boog leidde in de 14e eeuw tot de
oprichting van schietverenigingen, schutterijen. De leden heetten naar
de wapens waarmee zij oefenden; Handboogschutters en Voetboogschutters.
Na 1500, met de komst van vuurwapens, ‘klovers’, ontstonden ook
Kloveniers gilden. De functie van een schutterij was, om de stedelijke
overheid te steunen bij oproer. Schutterijen hielden schietwedstrijden,
liepen mee in optochten en konden worden opgeroepen voor krijgsdienst.
Verder hadden schutters de taak ’s nachts en overdag de stad te bewaken.
– Gilde
Een gilde is een
vereniging van personen met hetzelfde doel of hetzelfde beroep. Gilden
ontstonden in de vroege Middeleeuwen. Er waren liefdadigheidsgilden,
maar ook gilden voor kooplui, ambachtslieden, kunstenaars en schutters.
Zonder het gildelidmaatschap mocht een ambachtsman zijn beroep niet
uitoefenen. De leden moesten zich houden aan kwaliteitseisen en
prijsbepalingen, maar konden ook aanspraak maken op sociale
voorzieningen. Er ontstond een uitgebreidt leerlingstelsel. Alleen een
volleerd ‘meester’ kon lid worden van een gilde. Ieder gilde had zijn
beschermheilige. Voor het schuttersgilde uit Rijsbergen is dat Sint
Bavo.